Inhoud
1. Amerikaanse expeditie in Baliem-vallei
2. Klachten over filmen tribale oorlogsvoering
3. Kunst verzamelen voor museum
4. Michaels catamaran slaat om
5. Het duo drijft naar open zee
6. Grootscheepse zoekactie van start
7. Persconferentie Nelson Rockefeller
8. Onderzoek naar verdwijning
9. Het relaas van pater Jan Smit
10. Links
11. Bronnen
1. Amerikaanse expeditie in Baliem-vallei
In 1960 studeert Michael cum laude af in Engels en dient daarna zes maanden in het Amerikaanse leger. Hij weet dat hij zich na zijn studie aan de Harvard Business School moet overgeven aan een carrière in de financiële wereld. Michael neemt eerst nog deel aan een expeditie van een half jaar naar de Dani in de Baliem-vallei van centraal Nieuw-Guinea, gesponsord door het Harvard Peabody Museum. ‘Ik wil nog graag iets romantisch en avontuurlijk doen in een tijd waarin de grenzen aan het verdwijnen zijn’. licht hij toe. De Harvard-expeditie gaat naar de wildernis in de hooglanden van Nieuw-Guinea om de bijna uitgestorven kannibalen te filmen en hun gewoonten vast te leggen. De 23-jarige Michael laat zijn baard staan en worstelt net zo lang met zijn reisgenoten tot hij de kampioen van de expeditie is. Hij verricht enthousiast zijn opdracht als geluidstechnicus. Tijdens de expeditie wordt de 84 minuten durende documentaire ‘Dead Birds’ opgenomen, een kleurenfilm over de Dani geproduceerd door de Amerikaan Robert Gardner.
2. Klachten over filmen tribale oorlogsvoering
Nederlandse districtsambtenaren klagen bij het gouvernement dat de Amerikaanse wetenschappers de Dani aansporen tot stammenoorlogen om de strijd te kunnen filmen. Den Haag stuurt een parlementaire onderzoekscommissie naar het gebied. De commissie noemt de regeringsuitnodiging aan de expeditie ‘onverstandig’ en schrijft in haar verslag: ‘Het was bekend bij de autoriteiten dat de expeditieleider zeer enthousiast is over het filmen van tribale oorlogvoering. In de eerste twee maanden van de expeditie zijn er zeker zeven doden gevallen en een dozijn of meer gewonden in en rond het dorp Kurulu.’ De expeditie eindigt in september 1961 en een door de zon gebruinde Michael brengt een snel een kort bezoek aan zijn ouderlijke huis. Daar komt hij achter een goed bewaard familiegeheim dat net openbaar is gemaakt. Na 31 jaar huwelijk hebben zijn moeder en zijn vader echtscheiding aangevraagd.
3. Kunst verzamelen voor museum
Michael gaat kort daarna terug naar Nieuw-Guinea voor een eigen expeditie van drie maanden langs de zuidkust. Hij wil zich toeleggen op het verzamelen van schilden, beschilderde schedels en 20 voet hoge bisj-palen voor het Museum of Primitive Art in Manhattan, New York. Het museum is opgericht door zijn vader Nelson. Bestuursambtenaar en antropoloog René Wassing (34) die in Nieuw-Guinea werkt, wordt (omdat hij de taal spreekt) door de Nederlandse autoriteiten aan de expeditie toegevoegd. Michael beschikt over een schat aan ruilartikelen: tabak, kleding, messen en ijzeren bijlen van hoge kwaliteit, want met geld doe je (in 1961) in de Asmat-regio helemaal niets. Michels inspanningen wekken weinig enthousiasme op bij Nederlandse ambtenaren. Eén van hen rapporteert: ‘Rockefellers aanwezigheid leidt tot een enorme toename van de lokale handel, vooral in prachtig beschilderde menselijke hoofden. Enkele weken geleden is de districtsambtenaar benaderd en om toestemming gevraagd om ‘voor één avond’ te mogen koppensnellen. ‘Alstublieft, meneer’. Michael zou per mensenhoofd tien stalen bijltjes bieden. We hebben het verzoek moeten afwijzen, omdat het een vraag creëert waaraan niet zonder bloedvergieten kan worden voldaan’, schrijft de ambtenaar.
4. Michaels catamaran slaat om
Rockefeller reist met René Wassing van dorp naar dorp langs de zuidelijke kust. De mannen handelen in schelpen en bijlen en verzamelen meer dan 50 stuks inheemse kunst. In enkele dorpen zijn ze te gast op de missiepost waar Michael zijn catamaran (twee inheemse kano’s vastgemaakt met planken en aangedreven door een 18-pk buitenboordmotor) aan de paters laat zien. Steeds weer waarschuwt een missionaris hem dat het tij in de Flamingobaai golven tot 20 meter hoog kan veroorzaken. De Eilandenrivier botst daar tegen de Arafura Zee. Zelfs 75 mijl stroomopwaarts kunnen de beste inheemse roeiers nog niet tegen de kracht van het water kunnen oproeien, luidt de waarschuwing. Michaels 40-voets catamaran is volgens de paters onveilig. Op hun laatste dag samen verlaten Michael en René met twee Papua-gidsen uit Agats en koersen met hun catamaran naar het dorp Atsj, 25 mijl stroomopwaarts van de kust. Zoals René later vertelt, schept de catamaran direct water in een rollende zee. Het buiswater komt zo hard naar binnen dat er niet tegen kan worden gehoosd en de buitenboordmotor wordt overspoeld. Rond de catamaran drijven wat spullen die op de bolle bodem worden gehesen. De twee Papua-gidsen die Michael en René vergezellen, schatten de situatie in en zwemmen naar de kust om hulp te halen. De blanke mannen blijven de nacht afwachten op de omgeslagen boot.
Michael en René zien de kust steeds verder wegtrekken, ze drijven naar open zee. Beiden zijn goede zwemmers, maar René weigert de boot te verlaten om naar de kust te zwemmen. Michael wil vertrekken omdat hij na een dag en een nacht aanneemt dat zijn inheemse gidsen het niet hebben gered. Bovendien kan hij door zijn rusteloze aard niet opnieuw uren doelloos blijven ronddobberen. De kust is nog maar een smal streepje aan de horizon op 5 mijl afstand. Michael trekt zijn broek uit, bindt zijn bril om zijn nek en maakt een felrood benzineblik vast aan een boei. Hij gort zichzelf vast aan het benzineblik. De mannen nemen afscheid van elkaar. Michael zegt tegen Wassing: ‘I think I can make it’. René voert nog aan dat het tij tegen Michael is, maar die duikt het water in. René heeft hem nog lang in beeld, een stipje dat langzaam verdwijnt. Voor René is het opnieuw wachten geblazen, gezeten op de bolle bodem van de boot. In de loop van de dag komt een vliegtuigje over. Er worden fakkels en een kleine dinghy (rubberbootje) afgeworpen. René zwemt er naar toe, bang voor haaien. Hij klimt in het bootje en dobbert weer uren rond. De volgende dag verschijnt opnieuw een vliegtuigje. Weer worden fakkels uitgegooid om te markeren waar hij zich bevindt. Dan wordt Wassing uit zee opgevist door een boot van het gouvernement uit Merauke. Hij is intussen 22 mijl van de kust weggedreven.
6. Grootscheepse zoekactie van start
Om Michael te vinden, zet het Nederlandse gezag in opdracht van gouverneur Pieter Platteel boten, vliegtuigen, mariniers en politie-eenheden in. Er worden 5.000 lokale kustbewoners ingeschakeld om de moerassen met mangrove- en loraro-bomen langs de kust doorzoeken. Australische en Nederlandse helikopters speuren de kustlijn af. De Amerikaanse Zevende Vloot biedt vliegtuigen en een vrachtschip aan, nadat president John F. Kennedy in een telegram zijn medeleven heeft betuigd en alle mogelijke hulp aanbiedt. Nog voordat Wassing in Merauke aankomt zijn de gealarmeerde vader, gouverneur Nelson Rockefeller van New York (1959-1973) en tweelingzus Mary al in Merauke. Vader Rockefeller is met een groep journalisten na een vlucht van 10.000 mijl in Biak aangekomen en direct doorgereisd naar Merauke in een poging de verdwijning van zijn zoon Michael op te helderen.
7. Persconferentie Nelson Rockefeller
Na een paar uur slaap houdt Nelson Rockefeller samen met Platteel een persconferentie. De verdwijning van Michael is wereldnieuws. Gouverneur Rockefeller en zijn dochter laten de werkelijke zoektocht over aan de ogen van ervaren speurders. Zij volgen de voortgang van de actie vanuit het witte huis van de districtcommissaris in Merauke. Van Michael is echter geen spoor te bekennen. Als gouverneur Rockefeller zich na een week voorbereidt om naar de VS terug te keren, wordt bekend dat een van de zoekende boten een drijvende gastank op 120 mijl uit de kust heeft gezien. Hoewel dit reden is voor slechts lichte hoop stelt Rockefeller zijn vertrek uit Nieuw-Guinea uit. De rode jerrycan wordt bij het dorp Otsjanep voor de kust herkend, maar Michael Rockefeller wordt niet gevonden. Na tien dagen gelast de vader de zoektocht naar zijn zoon af. Er is niets meer wat de familie kan doen. Omdat in 1961 koppensnellen en kannibalisme in sommige delen van de Asmat nog voorkomen, wordt er al snel gespeculeerd dat Michael Rockefeller vermoord en opgegeten zou kunnen zijn door de lokale bevolking. In dat geval zou hij niet zijn verdronken of aangevallen door een haai of een krokodil, wat de autoriteiten ons willen doen geloven.
Acht jaar na dato reist de journalist Milt Machlin naar Nieuw-Guinea om Rockefellers verdwijning te onderzoeken. Hij concludeert dat Michael is vermoord uit wraak voor het doden van een aantal leiders uit het kustdorp Otsjanep door een Nederlandse patrouille in 1958. Zijn de koppensnellers uit Otsjanep drie jaar later nog steeds in strijd met het Nederlands gezag of blanken in het algemeen? Het rode benzineblik is in elk geval voor de kust van kampong Otsjanep teruggevonden. “Ik denk wel dat hij vermoord is”, zegt dr. Ary Kemper, gespecialiseerd is in tropische geneeskunde en elf jaar woonachtig in de Asmat-regio. “Door de Asmats. Misschien voor zijn hoofd. Of misschien is hij opgegeten. Een man alleen, ongewapend, dolend langs deze kust, dat is riskant. Weet je waarom regeringsfunctionarissen zeggen dat hij op zee is omgekomen? Omdat zij niet willen dat de wereld denkt dat Nederland geen controle heeft over zijn grondgebied. Officieel is er geen hoofdjacht, geen kannibalisme, geen tribale oorlogvoering. De moord van een miljardairzoon zou heel slecht vallen bij de Verenigde Naties, begrijp je? Bovendien: zes stalen bijltjes, dat is een fortuin. Voor die prijs kunnen twee vrouwen worden gekocht. Voor Asmat-krijgers is een hoofd een hoofd. Ze hebben vast niet geweten dat juist die half naakte blanke man op de wal de leverancier van die stalen bijltjes is.”
9. Het relaas van pater Jan Smit
De Nederlandse pater Jan Smit, die na zijn priesterwijding in 1959 missionaris in Nieuw-Guinea wordt en Michael persoonlijk kent, vertelt dat hij een krijger met Michaels shorts heeft zien lopen. Volgens Smit, die zelf in 1965 door een Indonesische officier wordt doodgeschoten, wordt het moordcomplot gesmeed door Papua’s uit in Otsjanep. Hij heeft verhalen gehoord dat een van de krijgers Michael met een speer treft als de Amerikaan nog in het water ligt. ‘Andere krijgers slepen het gewonde slachtoffer op de wal om hem volledig uit te schakelen. Zij scalpen zijn hoofd, koken en eten andere delen van het lichaam en begraven de overblijfselen’, vervolgt hij. ‘Dit scenario is hoofdzakelijk gebaseerd op de uitlatingen van de aanvoerder van de Otsjanep-strijders, die Ajik of Ajim wordt genoemd. Enige tijd na de zoekactie gaat Ajik rondbazuinen dat hij een ‘belangrijke tovenaar’ van de blanken heeft gedood, zijn hoofd heeft gesneld en diens magische krachten heeft overgenomen. Tegelijkertijd verspreiden twee andere krijgers een soortgelijk verhaal. Zij claimen ook de moordenaars te zijn, waardoor zij nu Rockefellers ‘magic’ bezitten. Als bewijs toont zelfs een van hen, Fin genaamd, de bril van Michael aan zijn publiek’, aldus het relaas van Smit. Wat er werkelijk is gebeurd, blijft een raadsel. Dat mysterie wordt waarschijnlijk nooit opgelost. Bij terugkomst in Nederland wordt René Wassing conservator Oceanië in het Museum voor Volkenkunde (nu het Wereldmuseum) in Rotterdam. Hij beheert de collectie en koopt tijdens zijn reizen belangwekkende stukken aan. Geboren in Palembang op Sumatra voelt de inmiddels hoogbejaarde Wassing zich nog steeds een kind van de tropen.
10. Links:
- zie ook themaverhalen: Koppensnellen aan de zuidkust en Ooggetuige van een koppensnelpartij
- Artikel in Wikipedia over Michael Rockefeller
- Jos van der Berg beschrijft de ontmoeting met René Wassing in oktober 2005
- Geschiedenis 24 – Vermist: Michael Rockefeller (20 november 2011)
- Outside magazine: "Lost Scion: Was Michael Rockefeller eaten by cannibals?"
- Asmat-kunst in de Michael C. Rockefeller Collection van het Metropolitan Museum of Art
- Artikel "Art charts course in warriors' waters" door John Borthwick, februari 20011
- Artikel ‘Who Was Michael C. Rockfeller’ bij Fredonia.edu
- Foto’s Michael: Twaalf van de door Michael gemaakte 3500 foto’s tijdens expeditie in Baliem-vallei (mei-juli 1961)
- Toneelstuk The Man Who Ate Michael Rockefeller, 2010, van Jeff Cohen naar een kort verhaal van Christopher Strokes onder regie van Alfred Preisser. West End Theater, New York. Van 10 september tot 3 oktober 2010.
11. Bronnen:
- Het boek van John Godwin ‘The Search for Michael Rockefeller’ , waarin citaten van René Wassing
- De documentaire ‘The Search for Michael Rockefeller’ van Milt Machlin (Agamemnon Films). In de film is een van de sprekers de Nederlandse pater Cornelius van Kessel.
- Video In Search Of... Michael Rockefeller, in drie delen op You Tube: deel 1, deel 2 en deel 3
- Paul Toohey, Rocky goes West. Sydney, Duffy and Snellgrove, 1977. ISBN: 1875989196.
- Advies en commentaar: Sjoerd Jaarsma