Inhoud
1. De instelling van streekraden
2. De streekgemeenschap Dafonsoro
3. Eerdere experimenten met adviesraden
4. Lokale adviezen over de opzet van dorpsgemeenschappen
5. Leren van lokale raden in het voormalige Australisch Nieuw-Guinea
6. De eerste streekraad in 1959: Biak-Noemfoor
7. Links
8. Bronnen
1. De instelling van streekraden
Het vormgeven en doorvoeren van een gedemocratiseerd bestuur in Nederlands Nieuw-Guinea kreeg zijn beslag in de periode 1959-1962, de bestuursperiode van gouveneur dr. P.J. Platteel (de derde en laatste gouverneur in Nederlands Nieuw-Guinea). De instelling van lokale raden kwam voort uit de verplichting die het Handvest van de Verenigde Naties oplegde aan Nederland dat de belangen van de inwoners van Nederlands Nieuw-Guinea bepalend moesten zijn. Nederland zou het recht op zelfbeschikking eerbiedigen en diende rekening te houden met de politieke aspiraties van de bevolking. Ook diende ze de bevolking terzijde te staan bij de geleidelijke ontwikkeling van haar eigen politieke instellingen. De verwezenlijking van deze uitgangspunten, waarover jaarlijks aan de Verenigde Naties moest worden gerapporteerd, was geen eenvoudige opgave omdat het zeker in de beginjaren ontbrak aan voldoende kennis en inzicht. Daarbij ontbraken vaak de basisvoorwaarden voor een democratisch bestuur.
De wenselijkheid van de streekraden was reeds in 1953 bepleit door verschillende commissies en adviescolleges. De Raad voor de volksopvoeding, een adviescollege van het gouvemement, sprak zich bijvoorbeeld uit voor de instelling van 'territoriale gemeenschappen', 'ter samenbundeling en integratie der versplinterde genealogische groeperingen', 'ter bevordering van de zelfwerkzaamheid der autochtone bevolking op sociaal, economisch en cultureel gebied' en 'ter bereiking van een efficiënte bestuursvoering'. Ook werd de instelling van de streekraden bepleit in een door een interdepartementale commissie in Den Haag opgesteld rapport over de toekomstige ontwikkeling van Nieuw-Guinea.
2. De streekgemeenschap DafonsoroDe onderafdeling Hollandia was een van de vier onderafdelingen van de afdeling Noord Nieuw-Guinea en bestond uit drie districten: Tobati, waarbinnen de stad Hollandia lag, Sentani rondom het Sentanimeer en Depapre aan de Tanah Merahbaai. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog is de onderafdeling een tijdlang uitgestrekter geweest, maar later werd het zuidelijk deel afgesplitst en omgevormd tot de nieuwe onderafdeling Keerom en aan de westzijde werden delen bij de onderafdeling Nimboran gevoegd. Wat overbleef was een gebied met een, naar Nieuw-Guinese maatstaven redelijk grote bevolkingsdichtheid: de latere streekgemeenschap had een oppervlakte van ruim 1500 km2, met ruim 15.000 inwoners die in 62 dorpen woonden. Een groot deel van de oppervlakte bestond uit water (het Sentanimeer, de baaien) en bergen (het Cycloopgebergte met als hoogste top de Dafonsoro). Het stedelijk gebied van Hollandia, met eveneens ruim 15.000 inwoners maakte geen deel uit van de in te stellen streekgemeenschap.
3. Eerdere experimenten met adviesraden
Aan het ingezette democratiseringsproces was sinds de Tweede Wereldoorlog een periode van 'trial and error' voorafgegaan. In 1948 kwam op initiatief van de bestuursambtenaar dr. J.V. de Bruyn op Biak de 'Kankain Kankara Biak' tot stand, een adviesraad, waarin de verzamelde clanhoofden zitting hadden. Toen Nederland en Indonesië het over Nieuw-Guinea niet eens konden worden, ging Nieuw-Guinea onder Nederlandse vlag verder en deze scheiding maakte een nieuwe regeling van het bestuur nodig. In de uit 1950 daterende Bewindsregeling Nieuw-Guinea werd een voor heel Nederlands Nieuw-Guinea in te stellen vertegenwoordigend lichaam aangekondigd, evenals de op lokaal niveau op te richten adviesraden en zelfstandige gemeenschappen.
4. Lokale adviezen over de opzet van dorpsgemeenschappen
In enkele gebieden zoals de districten Soepiori, Noord-Biak, Zuid-Biak en Bosnik van de onderafdeling Schouteneilanden en de onderafdeling Japen, werden 'in het belang van de democratisering' adviserende raden ingesteld door het plaatselijke Nederlandse bestuur met als belangrijkste opgave een tweeledig advies uit te brengen over:
- de organisatie van (grotere) territoriale dorpsgemeenschappen, inclusief de inrichting van hun bestuur, en
- de vorming van een zelfstandige gemeenschap voor (een deel van) de onderafdeling in kwestie. Dit tweede advies zou moeten ingaan op de samenstelling van een besturende raad, de verkiezing of benoeming van zijn leden, de taken die aan die gemeenschap zouden kunnen worden opgedragen en de eigen geldmiddelen.
5. Leren van lokale raden in Australisch Nieuw-Guinea
Bij het vormgeven van streekgemeenschappen, bestuurd door streekraden, werd gebruik gemaakt van ervaringen in Australisch Nieuw-Guinea. Op 6 november 1957 tekenden Nederland en Australië in Canberra een joint declaration die een verdergaande bestuurlijke samenwerking tussen beide landen bij de ontwikkeling van beide eilandhelften van Nieuw-Guinea aankondigde. Aansluitend daarop bezocht gouverneur Jan van Baal (gouverneur nr. 2 in Nederlands Nieuw Guinea) in november 1957 Australisch Nieuw-Guinea (het latere Papua New Guinea). De village councils, zoals ze aanvankelijk heetten, bleken eerder districtsraden dan dorpsraden te zijn en hielden zich vooral bezig met het behartigen van de materiële belangen van de bewoners. Het bevorderen van de zelfwerkzaamheid van de bevolking door persuasion and legal pressure had indrukwekkende resultaten opgeleverd, vooral op het gebied van de wegenaanleg en de introductie van bevolkingscultures als cacao en koffie. Van Baal was geraakt door de eenvoud waarmee het Australische bestuur alle zaken aanpakte en wilde hun aanpak toepassen in de ontwikkelingsplanning in het Nederlandse deel. Hij stelde daarbij de noodzakelijke 'auto-activiteit’ van de bevolking voorop.
Van Baal kreeg tijdens zijn verblijf in Nederland aan het begin van 1957 van de minister te horen dat het kabinet zo snel mogelijk een aantal zelfstandige gemeenschappen van de grond wilde zien komen. De experimentele fase met raden die slechts adviserende bevoegdheden hadden, behoorde definitief tot het verleden.
6. De eerste streekraad Biak-Noemfoor
Biak liep voorop bij de instelling van streekraden. Een proefneming in twee districten met uit een aantal dorpen bestaande territoriale dorpsgemeenschappen verliep gunstig. Dat had als gevolg dat in de loop van 1957-1958 zestien van dergelijke dorpsgemeenschappen tot stand kwamen die bij elkaar vrijwel het grondgebied van de onderafdeling Schouteneilanden omvatten. Zoals het hoort, was men hier aan de basis begonnen: eerst de uit vijf tot negen leden bestaande, gekozen dorpsraden, daama de daarboven staande streekraad. Later werd vaak de omgekeerde volgorde gehanteerd: eerst de streekraad, daama de dorpsraden (dat had vooral te maken met de haast die men later om politieke redenen kreeg, om de streekraden van de grond te krijgen).
In 1958 was de tijd rijp om een aantal beleidslijnen vast te stellen die de basis zouden vormen voor de wetgeving, nodig voor de instelling van lokale, zelfstandige gemeenschappen met eigen geldmiddelen. Dit gebeurde op basis van de 24 februari 1958 door Van Baal uitgebrachte (concept) 'Nota dorpsvonning en dorpsraden; lokale raden en decentralisatie' die na bespreking in de periodieke residentenconferentie en de raad van diensthoofden definitief vorm kreeg. Het nieuwe beleid was feitelijk een voortzetting van de in 1955 door Van Baal ingezette ontwikkeling in zijn nota: ‘Enige beschouwingen over de instelling van raden op Nederlands Nieuw-Guinea’. Hierin pleitte hij ervoor dat de raden een eigen taak kregen en dat ze gezien moesten worden als een overgangsstadium naar zelfstandige gemeenschappen met eigen bevoegdheden en geldmiddelen.
In 1959 was het zover: bij ordonnantie werd de streekgemeenschap Biak-Noemfoor ingesteld. Deze eerste streekgemeenschap werd bestuurd door een raad die tien via getrapte verkiezing gekozen leden en drie benoemde leden telde. De opkomst bij de verkiezingen was hoog, de idee van een eigen bestuurlijke vertegenwoordiging was, mede dank zij een intensieve voorlichting duidelijk aangeslagen. De raad had als taak de regeling en het bestuur van de eigen huishouding. Ze kon verordeningen vaststellen en belasting heffen en beschikte over eigen geldmiddelen. De raad installeerde achttien plaatselijke bestuurscommissies die het bestuur gingen voeren over de in de streekgemeenschap Biak-Noemfoor gevormde dorpsgemeenschappen.
7. Links
- Reisverslag dienstreis Van Baal naar Australisch New-Guinea (23-11-1957) pdf
- Verkiezingen voor de Streekraad Biak-Noemfoor (10-9-1959) pdf
- Notitie staatssecretaris Bot over democratisering van bestuur (16-6-1960) pdf
- Eerste vergadering van Nieuw-Guinea Raad op 5 april 1961 pdf
- Westelijk Nieuw-Guinea resolutie streekraad Biak-Numfoor inzake zelfbeschikkingsrecht (7-6-1963) pdf
- Video: Nieuw Guinea Kroniek 21: De weg naar zelfbeschikking Multifilm, 1961 (kleur)
8. Bronnen
- Advies en info: Frans Peters
- Baal, J.van, Nota Dorpsraden , 5 juli 1955, Nota Adviserende Raden, 11 juli 1955, Nota Dorpsraden, 25 mei 1956, Zelfstandige gemeenschappen in de zin van art. 122 Bewindsregeling Nieuw-Guinea (verslag bespreking), (ontwerp-) Nota Dorpsvorming en Dorpsraden; Locale Raden en Decentralisatie van 24 febr. 1958.
- Baal, J. van, Ontglipt verleden; Verhaal van mijn leven in een wereld die voorbijging; II. Leven in verandering 1947-1958. Van Wijnen Franeker; 1989.
- Drooglever, P.J . Een daad van vrije keuze, De Papoea's van Westelijk Nieuw-Guinea en de grenzen van het zelfbeschikkingsrecht, Boom Amsterdam 2005.
- Dubois, J.J.W., Memorie van Overgave van de onderafdeling Hollandia, periode sept. 1960 - aug. 1961; Hollandia 1961.
- Galis, K.W., Papua's van de Humboldtbaai, Bijdrage tot een ethnografie; J.N. Voorhoeve Den Haag 1955.
- Interdep. Commissie, Toekomstige ontwikkeling van Nieuw-Guinea , Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf 's Gravenhage 1953.
- Koning, D.A.P., Eenige gegevens omtrent land en volk der Noord-Oostkust van Ned. Nieuw-Guinea, genaamd Papoea Telandjang. Ontleend aan het rapport van D.A.P. Koning (commandant Hr.Ms. Ceram). Bijdr. Taal-, Land- en Volkenkunde van N.I., 's Gravenhage 1903.
- Lagerberg, C.S.I.J, Jaren van Reconstructie; Nieuw-Guinea van 1949 tot 1961; Zuid--Nederlandsche Drukkerij N.V. 's Hertogenbosch 1962.
- Schoorl, J.W., Besturen in Nederlands Nieuw-Guinea 1945, onder redactie van Pim Schoorl; Ontwikkelingswerk in een periode van politieke onrust; KITLV Uitgeverij Leiden 1996.
- Voorlichtingsbrochure Streekraad / Dewan Daerah, Bevolkingsvoorlichting Hollandia 1961.