Een armband van smalle rotanschilrepen gevlochten volgens het schema van een turkse knoop. Waarschijnlijk om de bovenarm gedragen gezien de omtrek.

Een kleine tas voor persoonlijke bezittingen. De tas heeft een deksel dat over het onderste deel heen geschoven kan worden langs een draagkoord. De tas is gevlochten in kepervlechtwerk van biezen. De biezen zijn gedeeltelijk geverfd zo dat schuine strepen ontstaan. Het deksel en het tasgedeelte zijn beide versierd met een figuurtje van drie kaurischelpen.

Een siertas voor het vervoer van persoonlijke bezittingen. De tas is aan de voorzijde versierd met drie aangevlochten panelen, die ieder weer versierd zijn met opgevlochten banden van licht en donker palmblad en gekleurde banen van rode oker en roet. De panelen zijn afgewerkt met vlechtjes. De tas is bijna plat en aan de achterzijde is de draagband zo vastgemaakt dat de tas om de hals kan worden gedragen maar ook vastgezet om de borst met een band. De tas is verworven door H. de Vries. De tas is bestemd voor eigen gebruik. Gebruikte materialen: repen bast, pandanusblad, palmblad, pigment rode oker, roet.

Een grote siertas , aan de voorzijde versierd met geometrische motieven, waarvan de hoofdlijnen zijn aangevlochten en de vlakken geschilderd in rood, wit en zwart. Daarnaast ter weerszijden een rij aangehangen bladeren. Over de versiering heen zijn twee banden van bastvezeldraad en coixzaden (jobstranen) vastgemaakt. Daaraan gehangen zijn witte kakatoe-veren. Aan de achterzijde zijn 8 rechthoeken waarbij de keper is gewisseld. Een lange band is zo bevestigd aan de achterzijde dat de tas zowel om de hals gedragen kan worden als vast op de borst of de rug. De tas is verworven via Herman de Vries.

De buikgordel bestaat uit 8 lengtekoorden van vezeltouw. Tussen deze lengtekoorden zijn witte zaadjes aangebracht die loodrecht op de lengtedraden staan. De zaden zijn m.b.v. vezeldraden vastgemaakt aan de lengtedraden. Aan de onderkant is de gordel versierd met 5 versieringen gemaakt van 2x2 dezelfde wite pitjes, 1 rood zaadje, 1 stukje casuarisveerschacht en weer een rood zaadje. De lengtekoorden zijn aan het eind tot een touwgordel gevlochten.

De binnenste ring is van bamboe gemaakt en omwonden met vezels. Aan de bovenkant is aan deze centrale bamboering haaks een vlechtwerk van rotan geplaatst dat gemaakt is van 6 ringen die aan elkaar vastgemaakt zijn d.m.v. rotansteekverbindingen. De mensenhaarstrengen zijn aan een vezeltouw vastgezet en dit touw is d.m.v. rotan steken weer vastgemaakt aan de centrale ring.

Deze bestaat uit 2 horizontale ringen, ieder gemaakt van 10 bamboeschijven die m.b.v.rotan aan elkaar zijn gemaakt. Beide ringen zijn door een verticaal geplaatst vlechtwerk van rotan aan de binnenzijde boven elkaar bevestigd. Aan de buitenkant van dit vlechtwerk zijn gedraaide strengen mensenhaar bevestigd, zodat de haren als het ware tussen de onderste en bovenste bamboeschijf zijn ingezet. De strengen mensenhaar zijn hier en daar met witte pitjes versierd.

De steel is knotsvormig.. De knots is bewerkt tot de buik van een mensenfiguur, waarvan het hoofd onder de knots is uitgesneden. Aan het eind van de steel is nogmaals een hoofd met een puntvormige hoofdbedekking in de vorm van een jaarvogelkop in de steel uitgesneden. Alleen de lijnen van het gezicht zijn rood geverfd. De "buik" is helemaal rood geverfd. De steel is op verzoek van de heer Jannink gemaakt. De bijl zelf is grijs-zwart van kleur. Warsekomen