Eeuwfeest Hollandia (Jayapura) in 2010

bivak op strand Humboldtbaai 1910Op 7 maart 2010 is het 100 jaar geleden dat aan de noordkust van Nieuw-Guinea de Nederlandse vlag wordt gehesen door kapitein der Infanterie F.J.P. Sachse van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Hij was commandant van drie officieren, 80 Indonesische soldaten, 60 dwangarbeiders, zo'n 80 vrouwen en kinderen en een groep bedienden. (Later zou dit aantal worden aangevuld tot 270 personen en werden er roeiers en dwangarbeiders nagezonden). Zij waren vijf maanden eerder van boord gegaan van de pakketboot ‘Van der Bosch’ en hadden op een strand aan de Humboldtbaai een bivak opgebouwd. De plechtige gelegenheid in viering 50 jaar Hollandia in 1960 1910 -bijna 400 jaar na de ontdekking van Nieuw-Guinea- betekent de feitelijke stichting van Hollandia, dat nu de naam Jayapura draagt en de hoofdstad van de Indonesische provincie Papua is. Op de feestdag is het slecht weer, maar de stemming onder de mannen van het exploratiedetachement is uitstekend. In keurig schone uniformen met blinkende knopen scharen vier brigades zich in carré rond de vlaggenmast. De Nederlandse driekleur ontplooit zich en zal nog ruim 50 jaar boven Hollandia blijven waaien. De geschiedenis van de stad tot de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië in 1962. 

Inhoud:
1. Grond voor 40 rijksdaalders
2. De handel begint met paradijsvogels
3. Meer kolonisten arriveren
4. Hollandia zonder slag of stoot ingenomen
5. De geallieerden slaan terug
6. De grootste buit van Japanners
7.
Infrastructuur wordt aangepast
8. Opbouw na de oorlog
9. De laatste jaren onder Nederlandse vlag
10. Links

11. Bronnen

1. Grond voor 40 rijksdaalders
De mannen van kapitein Sachse moeten beginnen met het kappen van 40 kokospalmen om een open plek in het bos te creëren. Als de eerste bijlslagen de paradijsvogels verschrikt doen wegvliegen, verschijnen er plotseling enkele Papua’s die beweren dat de bomen van hen zijn. Sachse lost het probleem op door de moerassige grond van het hoofd van het dorp Tabati-laoet Kapitein Sachse in werkkamer Hollandia te kopen en 40 zilveren rijksdaalders (100 gulden) in het zand te leggen, voor iedere boom één. De Papua’s verdwijnen met hun rinkelende schat de jungle in en het kappen kan worden voortgezet. Daarna wordt er een begin gemaakt met de bouw van ‘Bivak Hollandia’ aan de Humboldtbaai. Het blijkt een ongezonde plek, want al na drie maanden waren er 40 malaria- en 30 beriberi-lijders. De vestiging groeit uit tot een Nederlands administratief centrum in het noorden van Nieuw-Guinea. Het Nederlands bestuur heeft in het zuiden al in 1902 de post Merauke gevestigd. Het gouvernement wil middels deze nederzettingen de eventuele Engelse expansiedrift indammen. In het Verdrag van Den Haag is in 1895 vastgelegd dat de grens tussen Nederlands en Brits Nieuw-Guinea in het midden recht over het eiland loopt.


De vier officieren (Sachse, G.A. Scheffer, O.I.L.Badings en A.F.H. Dalhuisen) van het exploratiedetachement van Noord Nieuw-Guinea stappen op 23 september 1909 als eersten in een sloep van de ‘Van der Bosch’ om aan land te gaan om naar een geschikte plek te vinden waar zij gedurende twee jaar afgezonderd van de buitenwereld zouden kunnen wonen. Tegen Palmen op strand van Humboldtbaaide middag bereiken zij een zandstrook vlak voor de ‘kloof’, een moerassig gebied met kokospalmen. Een beek, de Noebai, met kristalhelder water mondt hier in de baai uit. Deze beek ontspringt in het Cycloopgebergte en heeft haar stroomgebied door de ‘kloof’.
Op 28 september begint de bouw van een nederzetting op de linkeroever, dicht bij de  grens die met Engeland op de landkaart is getrokken en de Duitsers die 25 kilometer verderop zijn gevestigd in de ‘Germania Ecke’. Als tegenhanger noemt Sachse zijn nederzetting Hollandia. Hij ontkende later beweringen dat de naam was gebaseerd op de grote voorraad melkproducten, die Sachse had meegenomen in grote kisten, waarop men in alle hoeken en gaten van het bivak Hollandia las. De bouw van het basisbivak nam vijf maanden in beslag. De Nederlands-Indische regering had Sachse de opdracht gegeven om binnen twee jaar het grensgebied tussen Nederlands en Duits Nieuw-Guinea in kaart te brengen en te onderzoeken of het mogelijk is om de theoretische grens langs de 141e lengtegraad te wijzigen in een meer praktische, natuurlijke grens.


2. De handel begint met paradijsvogels

De nederzetting Hollandia begint te floreren door de jacht op paradijsvogels, maar dat is slechts tijdelijk. Na het licentiëren van deze jacht in 1912 en een totaalverbod in 1922 vrouw met paradijsvogel (behalve op de gele soorten paradijsvogels), schakelen handelaren over op het verschepen van onder andere boombast van de massooi en lawang, tripang (zeekomkommer), troca-schelpen, kopal-hars en kopra. In 1930 komen daar nog wat vervoer van koffie en katoen bij. Omstreeks 1915 hebben de nieuwkomers zo goed en zo kwaad als dat met bescheiden hulpmiddelen mogelijk is, een 115 meter lange pier gebouwd. Deze pier begint aan de noordzijde van de nederzetting en eindigt in de Humboldtbaai. In 1916 wordt in Hollandia de eerste school annex kerk gesticht door de zendeling J. Bijkerk. Op 22 maart 1923 wordt de nederzetting na zware regelval getroffen door een overstroming van de Noebai. De juist aangelegde brug over de beek is weggeslagen. De leuningen worden later 70 kilometer verder op de kust in Duits gebied teruggevonden. De omgeving is ook lang niet veilig. In augustus 1925 wordt er oorlog gevoerd tussen de stammen Tabati en Enggros en ook tussen de eilandjes Kayu Batu en Kayu Pulau (Kajoebatoe en Kajoepoelau).

Nederland vestigt zich ook op andere plaatsen in de regio Hollandia. De Nederlands-Indische regering had in 1909 posthouder P.W. Windhouwer als haar vertegenwoordiger op het eiland Metu Debi in de Jautefabaai geplaatst. Hij krijgt de hulp van twee politieoppassers. Het drinkwater moeten zij uit een bron Boombast hangt te drogen bij Sentanimeerop de vaste wal halen. De post wordt weer opgeheven als het gezag wordt overgeplaatst naar de net opgerichte en nabijgelegen nederzetting Hollandia. In 1920 wordt ook in het gebied rond het Sentanimeer een bestuursassistent geplaatst op de plek waar de beek de Kojabu het meer bereikt. Deze bestuurspost verhuist in 1921 naar Dojo Baru om in 1926 weer te worden overgeplaatst naar het dorpje Ifar, waar de post tot WOII gevestigd blijft. De post is niet door Europeanen bezet, maar door personeel uit Nederlands-Indië. In dit achterland van Hollandia woonden echter wel een aantal Europeanen. In 1928 wordt ten noorden van het meer een pad aangelegd tot aan Ifar en aansluitend op het pad van Hollandia naar de Kobaju. Het dorpje Ifar moet niet worden verward met het latere geheel ten onrechte genoemde Ifar in het Cycloop-gebergte.


3. Meer kolonisten arriveren
Voor 1930 heeft Hollandia nog geen radiocontact met de buitenwereld. In oktober komt de eerste arts naar de nederzetting. En bij een arts hoort een hospitaal. Het eerste ziekenhuis in de nederzetting komt eind 1931 gereed. De eerstebestuurspost Ifar in 1921kolonisten arriveren in november 1930. Zij vestigen zich onder vaak kommervolle omstandigheden in zelfgemaakte dorpjes: Abelsdorp, Bijlslag, Julianadorp en Weversdorp. Na de crisis in de jaren 30 bedraagt het inwonertal van de vervallen nederzetting Hollandia in 1940 slechts circa 300. Haast vanzelfsprekend waren er wel een viertal Chinese winkels. Het primitieve postkantoor wordt in 1937 verbeterd en voorzien van een radiozend- en ontvangstinstallatie. In de opgeknapte politiekazerne wonen ongeveer 30 agenten met hun gezinnen. De gevangenis is berekend op 20 à 30 gestraften en het hospitaal telt 20 bedden. Ook is er inmiddels in Hollandia een moskee en een eenvoudige pasanggrahan (logeergebouw bestemd voor reizende gouvernementsambtenaren) gebouwd. Alle gebouwen zijn van hout vervaardigd en met sirap (houten dakpannen) afgedekt.


De gezapige rust van Hollandia wordt eind april 1938 op welkome wijze verstoord. Nadat Richard Archbold met zijn watervliegtuig de Baliemvallei heeft ontdekt, wordt een expeditie naar het gebied georganiseerd door het Amerikaanse Museum of Natural History. Bij Hollandia wordt begonnen met de bouw van het hoofdkwartier van de Derde Archbold-expeditie. Daarvoor Archbold arriveert in Humboldtbaai 1938is een plateau op een heuvel uitgezocht dat Hollandia aan de noordkant begrensd. De leden van de expeditie hebbeb een prachtig uitzicht op de Humboldtbaai, maar daar staat tegenover dat het plateau slechts bereikbaar is via een lange houten trap vanaf de latere Bergweg. Met een nieuw gewestelijk vaartuig moeten de territoriale wateren worden gecontroleerd. De nieuwe bedrijvigheid trekt veel belangstelling, zelfs zo veel dat de lokale bevolking van Hollandia met 200 mensen toeneemt. In Arso, 40 km ten zuiden van Hollandia, start de eerste missiepost temidden van een louter uit Papua’s bestaande gemeenschap. Door de toenemende oorlogsdreiging worden de patrouillevluchten van de Dornier-watervliegtuigen steeds intensiever. In 1939 wordt bij Ifar aan het Sentanimeer begonnen met het egaliseren van een terrein om er een vliegveld te maken.


4. Hollandia zonder slag of stoot ingenomen
Na de aanval op de Amerikaanse basis Pearl Harbor op Hawaï schaart Nederland zich op 8 december 1941 aan de zijde van Engeland en Amerika en verklaart Japan de oorlog. Politie begeleidt Papua's die uit jungle in bezet Japans gebied komenOp 19 april 1942 verschijnen Japanse oorlogsbodems in de Humboldtbaai en wordt de nederzetting Hollandia zonder slag of stoot ingenomen. Nadat een aantal gevangenen aan boord is gebracht, vertrekken de schepen na vijf dagen. Pas op 6 mei arriveren er twee andere Japanse oorlogsschepen en worden mariniers aan land gezet. In augustus wordt deze bezetting met infanterie versterkt. Ook voor de Papua’s breekt een zware tijd aan. Zij worden ingezet bij de aanleg of verbetering van wegen. Bij het Sentanimeer worden door hen met handenarbeid drie vliegvelden aangelegd. Rond de vliegvelden wordt tamelijk veel afweergeschut opgesteld. Door zijn beschutte baai en gunstig gelegen vliegvelden wordt Hollandia een belangrijk steunpunt voor de Japanners. 
  
5. De geallieerden slaan terug
De geallieerde invasie wordt voorafgegaan door bombardementen op 30 en 31 maart en 3, 5 en 12 april 1944. Het doel is vooral de Sentani-vliegvelden, waar na de landing later in april ongeveer 340 vernielde Japanse vliegtuigen worden geteld, terwijl er nog zo’n 50 andere na luchtgevechten in het nabije oerwoud terecht zijn gekomen. Bij de bombardementen is van het vooroorlogse Amerikanen brengen goederen op het strand Hollandia, gelegen in de ‘kloof’ , geen enkel huis blijven staan. Op 22 april vindt een dubbele landing plaats: in de Tanah Merahbaai, ten westen van Hollandia, en in de Humboldtbaai. In Hollandia bieden de verraste Japanners, die de aanval bij Wewak of de Hansabaai hadden verwacht, vrijwel geen tegenstand. Zij vluchten of geven zich zonder meer over (611 soldaten).  De Amerikaanse opperbevelhebber Douglas MacArthur gaat zelf aan land. In de middag van de 24e april wordt het Sentanimeer bereikt, waar wel Japanse tegenstand wordt aangetroffen. Om de posities van de Japanners heen, worden troepen in een tangbeweging naar de vliegvelden gebracht. Op 26 april worden het Cycloopvliegveld en daarna het Sentanivliegveld bezet. Gelijktijdig wordt het Hollandia-vliegveld veroverd door troepen die in de Tanah-Merahbaai zijn geland. Meer dan twintig Amerikaanse bases worden aangelegd en 500.000 Amerikaanse militairen zijn in het gebied werkzaam.   

6. De grootste buit van Japanners
Op de vliegvelden wordt de rijkste Japanse buit van de hele oorlog in de Pacific aangetroffen. Er zijn opslagplaatsen waar de kleding huizenhoog ligt opgestapeld. Pyramiden van artikelen in blik en tonnenDuitse en Amerikaanse nonnen en paters bevrijd 1944kinine en andere medische voorraden worden aangetroffen. Er is een overvloed aan bier. De munitiedumps vindt men overal verspreid. Er worden circa 120 gevangen Sikhs bevrijd, evenals 125 RK-geestelijken en –zusters, van allerlei nationaliteit. Aan de invasie hebben 37.500 Amerikaanse militairen en 18.000 non-combattanten (specialisten) deelgenomen. Het eerste Amerikaanse vliegtuig (een C-47 transportvliegtuig) landt vier dagen na de verovering op één van de zwaar beschadigde Sentani-airstrips. De Humboltbaai wordt een tijdelijke aanvoerhaven en een steunpunt voor de ‘island hopping’-methode richting de Filippijnen en Japan. In de Tanah-Merahbaai richten de Amerikanen een bunkerstation in voor vloeibare brandstoffen. Op 2 mei 1944 wordt de eerste officiële Nederlandse bestuurspost opgericht indoor Amerikanen aangelegde depots Hollandia. De operatie Hollandia wordt pas op 6 juni voor beëindigd verklaard omdat eerst de omgeving wordt uitgekamd om gevluchte Japanners te elimineren. Bij de invasie en de strijd rond de vliegvelden hebben de Amerikanen 152 man verloren tegen 3.300 doden aan Japanse zijde. De Japanse commandant, generaal Inada, tracht met 7.200 man ten westen van het Sentanimeer over land naar Sarmi-Wakde te trekken, echter door ziekte en andere ontberingen overleven slechts 1000 man deze tocht. Nog jaren later komen af en toe Japanse soldaten uit de jungle tevoorschijn.  

7. Infrastructuur wordt aangepast
Door de komst van de Amerikanen ontwikkelt zich een enorme activiteit. Binnen enkele weken worden 11 steigers (docks) gebouwd, geschikt voor schepen van 10.000 ton. Ook Nederlandse schepen pendeldienst met goederen op Hollandiavan de KPM brengen goederen naar Hollandia. Soms liggen er meer dan 100 schepen in de baai op hun beurt te wachten. In Hollandia-Haven leggen de Amerikanen de reusachtige basis Base G aan. In twee maanden tijd leggen de Amerikanen een wegennet van 100 km aan. Na het egaliseren door 120 supergrote bulldozers volgt de Amerikaanse genie die de wegen letterlijk uit de grond stampt. De drie Sentani-vliegvelden zijn binnen enkele weken opgelapt zodat via een luchtbrug vanuit als voorlaatste basis Finschhaven 450 ton goederen per dag kan worden ingevlogen. De 200 meter lange Sentani-airstrip wordt later de luchthaven voor gouverneurswoning te Kota Baru, HollandiaKLM-vliegtuigen die wekelijks op bezoek komen.
MacArthur verplaatst zijn hoofdkwartier naar Hollandia en vestigt zich ten noorden van het Sentanimeer op een 500 meter hoog bergplateau in de Cycloop. Op het hoogste puntje van de Ifar verrijzen MacArhur’s woning en werkkamers. De generaal heeft slechts één dag van het uitzicht kunnen genieten; hij wordt naar Manilla weggeroepen en vertrekt onverwacht. Later verplaatsen de Nederlanders de woning naar Kota Baru (Hollandia-Binnen), waar het ‘paleis’ wordt bewoond door de gouverneurs Stephan van Waardenburg, Jan van Baal en Pieter Platteel.


In het dal tussen het Sentanimeer en de Jotefa-baai wordt de Ordnance Motor Pool en een groot hospitaal-complex van de AmerikaanseBerg en Dal bij Hollandia 1945Seventh Fleet gebouwd. Het grootste wooncentrum Berg en Dal is bestemd voor personeel van de administratie van de US-Navy. De Amerikaanse marine verlaat medio december 1945 Base G, die officieel op 25 januari met militair vertoon aan Nederland wordt overgedragen. De Nederlandse overheid heeft de basis met alle achtergebleven materiaal en goederen gekocht voor één miljoen gulden. Na het wegtrekken van de Amerikanen bestaat Hollandia feitelijk uit vier delen; -het vliegveld in de vlakte van het Sentanimeer, -de stad Kota Baru (Hollandia-Binnen), later Hollandia-Stad en nu Abepura genoemdWeg van BaseG naar Hollandia-Haven, -de haven met de Europese wijken Dok 5 (later Noordwijk), Dok 2 en Dok 8 een militair kamp en een marinebasis en -Ifar (het oude Camp Seventh Fleet) op 17 kilometer van de stad. Ruim 2000 gedisciplineerde Japanse krijgsgevangenen worden ingezet als werkvolk, echter op 9 juni 1946 krijgen ze bericht dat ze naar eigen land moeten worden teruggevoerd. Enkele weken later komt er versterking van 800 Makassaren (uit Celebes, nu Sulawesi), die zijn aangenomen en tot eind 1946 blijven.    


8. Opbouw na de oorlog
Het bestuur over het bevrijde West Nieuw-Guinea wordt uitgeoefend door de NICA (Netherlands Indies Civil Administration), die met het Amerikaanse leger bij de landing in 1944 is meegekomen. Hoewel volkomen afhankelijk van het leger, vormt het een geheel op zichzelf staande eenheid. Na enig gesol krijgt het een definitieve plaats toegewezen in de vallei van Jabau, schooltje in Kota Nica op grond van het dorp Assee, waar tussen Sentani and Abepura een eigen dorpje Kota Nica wordt gesticht. Hier is het Nederlands-Indisch bestuur vertegenwoordigd met een kantoor, een ziekenhuis, een kazerne, een school een kerkje en een pasanggrahan (gastenverblijf). Ook het Papoea Bataljon Hulptroepen was hier ondergebracht. Papualeiders vragen in september 1945 aan Nederland hun land te helpen ontwikkelen voor de stap naar onafhankelijkheid. Na het overbrengen van de outillage naar Hollandia-Binnen in 1946 wordt Kota Nica afgebroken. Alleen betonnen terrasjes herinneren dan nog aan de vroegere vestiging. Jaren later, eind 1952 ontstaat in het dal het Landbouwproefstation.   


In 1947 krijgt Ingenieurs Bureau Ingenegeren-Vrijburg NV het toezicht over het ‘Beheer en Liquidatie van de Basisgoederen’. Noodgedwongen is het inzicht ontstaan dat de achtergebleven goederen moeten worden geïnventariseerd en gedistribueerd in delen van de archipel waar er een vorkheftruck met Papua-bestuurdergrote behoefte aan is. Dat gebeurt ook; veel is naar Indonesië verscheept voor de wederopbouw. Vrijwel alles is in overvloed aanwezig; levensmiddelen, kleding, andere textielgoederen, geneesmiddelen, toiletartikelen, serviezen en bestek. De Nederlandse technische dienst begint aan de revisie van zware werktuigen, bruggen, steigers, het onderhoud van de licht- en watervoorziening, woningen en voertuigen en legt de stalen Bernhardbrug aan. Werving van werkvolk wordt gedaan op de Tanimbar-eilanden en Timor. Ook wordt het voorstel gedaan om politieke delinquenten uit Nederland te werk te stellen. Begin 1947 arriveert een eerste groep van 119 NSB’ers op Biak en een tweede groep van ongeveer gelijke sterkte gaat in maart 1948 naar Hollandia. Op 1 oktober 1949 krijgen ze eervol ontslag als de Stichting Beheer en Liquidatie van de Basisgoederen wordt opgeheven.   

9. De laatste jaren onder Nederlandse vlag
Na 1949 als de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië op 27 december plaatsvindt, verslechtert de situatie in Hollandia. De Amerikaanse voorraden zijn afgevoerd naarDETA'ers gaan per schip naar Nederland Indonesië en er is niet veel meer over. Stephan van Waardenburg is van 27 december 1949 tot 1 april 1953 gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea en woont in het ‘paleis’ in Hollandia-Binnen. Vanaf 1950 komen er veel vrijgezelle jongeren van Java naar Hollandia. Deze DETA-jongens (Dienst Economische en Technische Aangelegenheden) hebben een gouvernementscontract van één jaar om de infrastructuur in Nieuw-Guinea te verbeteren. Zij waren een ruig, maar welkom werkvolk. Van Waardenburg wordt opgevolgd door Jan van Baal, die eerder directeur is van het Bureau voor Bevolkingszaken. Van Baal benadrukt het belang van toegepaste antropologie in ontwikkelingskwesties. Dit ondersteunt het beleid van Nederland om Nieuw-Guinea voor te bereiden op onafhankelijkheid. Per 1 mei 1958 wordt Pieter Platteel de laatste gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea. dumpmaterialen worden per vliegtuig afgevoerd Hij verlaat Nieuw-Guinea op 28 september 1962. Zijn bestuurstaak wordt overgenomen door de Verenigde Naties. Later in de vijftiger jaren komen opnieuw ruige mannen. Dit keer zijn het Australiërs, die dumpmaterialen (vliegtuigwrakken en gezonken of gedumpte landingsvaartuigen) opkopen en verschepen. Na 1949 beginnen de Nederlandse kerken met het bekeren van de Papua’s in de gebieden rond Hollandia. In april 1951 start een katholieke HBS, die in 1957 in overleg met de zending de naam krijgt Bijzondere HBS Hollandia op de locatie Noordwijk (Dok 5) aan de Imby-baai. Na de overdracht in 1963 krijgt de school de naam Sekolah Menengah Atas Gabungan (SMA) en later Sekolah Menengah Umum (SMU). In december wordt in Hollandia een Groot Seminarie opgericht, dat in 1969 overgaat in een theologische hogeschool ‘Fajar Timur’.

Nadat Nieuw-Guinea op 1 oktober 1962 wordt overgedragen aan de Verenigde Naties (UNTEA) krijgt de stad de Indonesische naam Kota Baru (‘Nieuwe Stad’). De stad blijft zo heten tot Indonesië de macht in het gebied op 1 mei 1963 overneemt en het als 27ste provincie inlijft. De Humboldtbaai gaat Teluk Yos Sudarso heten. De meeste Nederlanders vertrekken en door Jayapura, zoals wij het kennen de transmigratie-politiek van Indonesië stroomt de stad vol met mensen van oa. Java, Sumatra en Sulawesi, waardoor de Papua’s een minderheid in eigen gebied zullen worden. De stad wordt op last van president Sukarno tot het einde van 1968 omgedoopt in Sukarnopura en verwerft dan zijn huidige naam Jayapura (oudere spelwijzen zijn Djajapura en Jaya Pura). Het regionale bestuur splitst de stad in twee districten: Noord- en Zuid-Jayapura. In 2008 had de stad een kleine 400.000 inwoners, maar waarschijnlijk is dit aantal hoger door de wekelijkse influx van mensen uit andere delen van Indonesië De letterlijke betekenis van Jayapura, vertaald uit het Sanskriet, is ‘Stad van de Overwinning’ (Sanskriet jaya: ‘overwinning’; pura: ‘stad’).

10. Links:
Op deze website is ook een themapagina te vinden over de
Tweede Wereldoorlog in Nieuw-Guinea, NSB’ers in Nieuw-Guinea en De militaire expedities in Nieuw-Guinea.
- Archief: Fotoalbum Hollandia 50 jaar uit 1960. Dit is een copie van het exemplaar van de stichter van de stad, F.J.P. Sachse. (DO/332/3)  
- Archief: Beknopt verslag met foto's van de verrichtingen van van het militaire exploratiedetachement Noord-Nieuw-Guinea 1909-1910 (DO/332/2)
- Kaarten van regio Hollandia, oa 50 jaar Hollandia op 7 maart 1960
- Schoolkaart Hollandia en omgeving (schaal 1 : 50.000) 


11. Bronnen:
- F.J. Nieuwenhuijs-Schuurman, Ons verblijf in Hollandia in de ‘Basistijd’, december 2007 Apeldoorn
- Ingenieursbureau Ingenegeren-Vrijburg NV, Holland in Hollandia, 1948 ‘s Gravenhage
- Dr.K.W.Galis en H.J. van Doornik, 50 jaar Hollandia; 7-3-1910 / 7-3-1960, 1960 Hollandia 
-N.A. van Balgooy, R.A.Tomasouw en F. Snackey, DETA contractanten. Gedenkboek ter gelegenheid van ons 12-jarig verblijf in Nieuw-Guinea  1950-1962, 1998
- John Vader, Nieuw-Guinea, het keren van het tij, 1978, Standaard Uitgeverij NV Antwerpen